Skip to main content

3.2 Literair vertalen

In de linguïstiek worden diverse tekstfuncties onderscheiden:

  • expressieve teksten (over gevoelens van de zender)
  • referentiële teksten (het onderwerp staat centraal)
  • metalinguale teksten (’taal over taal’)
  • fatische teksten (om de communicatie op gang te houden)
  • esthetische teksten (de artistieke waarde is belangrijk) en
  • appellatieve teksten (om de houding van de ontvanger te beïnvloeden).

Van deze zes zijn de appellatieve en esthetische tekstfuncties veel complexer gestructureerd dan de andere.
Naast tekstfuncties zijn er drie teksttypen: informatieve, appellatieve en artistieke teksten. De artistieke (literaire) teksten kennen naast de structuren van de natuurlijke taal ook de zgn. literair-artistieke conventie. Bij de analyse van zulke teksten moet rekening worden gehouden met typisch literaire categorieën (thema, opvatting van een personage, enzovoort) en de intertekstuele factor (genre, poëtische vorm, toespelingen op andere teksten, enzovoort). Zij dragen bij tot de artistieke structuur van de literaire tekst. Er is daarom gestructureerde informatie op drie niveaus:

  1. het linguïstische niveau: de natuurlijke taal waarin de tekst werd geformuleerd (contextuele informatie);
  2. het situationeel-pragmatische niveau: de tekst is ruimtelijk en tijdelijk gesitueerd en maakt deel uit van een socio-cultureel systeem van gedragspatronen en conventies (socio-culturele informatie);
  3. het literair-esthetische niveau: de tekst maakt gebruik van bestaande literaire conventies of doorbreekt ze (intertekstuele informatie).

Deze complexe structuur van de informatie vereist volgens Van den Broeck & Lefevere (1979: 41) bij interpretatie en vertaling niet alleen kennis van de taal, maar ook literaire scholing die de ontvanger van de boodschap in staat stelt het ingewikkelde netwerk van semantische relaties te herkennen en tot een zinvolle eenheid te verbinden.