Skip to main content

5.8 Beeldspraak

De grootste metafoor in Sweeney is ongetwijfeld het lied Green Finch And Linnet Bird (TBT pag. 29), gezongen door Johanna. Zij is geadopteerd door de rechter en mag niet alleen de straat op. Zij vergelijkt zichzelf met een zangvogel in een kooi. Sondheim maakte er een zeer Victoriaans lied van.

In de eerste drie coupletten zingt Johanna in de tweede persoon (How is it you sing?), maar in de laatste twee coupletten gaat het plotseling over in de ik-vorm (Teach me to be more adaptive).
De brontekst verwijst met de volgende woorden naar de metafoor ‘ik ben een opgesloten vogel’:

TBT:
green finch, linnet bird, nightingale, blackbird, sing, cage, taking wing,
outside, sky, bars, ringdove, robinet, lark, captive, fly

DT1:
goudvink, nachtegaal, leeuwerik, lijster, zingt, kooi, bedwingt, hek, verre maan, kwinkeleer, ringduif, wielewaal, veilig, gevangen

DT2:
lijster, distelvink, nachtegaal, kwikstaart, zing, vleugellam, opgesloten, kooi, buiten, tralies, vrije lucht, hek, ontvlucht, goudvink, karekiet, leeuwerik, gekooid, vluchten

DT2 bevat een paar woorden extra, waaruit we kunnen concluderen dat het beeld hier iets nadrukkelijker aanwezig is.
Naast deze metafoor is het lied doorspekt met vragen:

How is it you sing?
How can you jubilate?
How can you remain?
How is it you sing anything?
Whence comes this melody?
Is it rejoicing or merely halloing?
Are you discussing/fussing/dreaming/crowing/screaming?
Is it for wages?
Have you decided it’s safer in cages?

Beide vertalingen bevatten dergelijke (wanhopige) vragen.